Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek

Verantwoording Voedselafdruk

De Voedselafdruk is een model om de milieu-impact van ons voedingspatroon inzichtelijk te maken. Met de term ‘voedselafdruk’ bedoelen we de ecologische voetafdruk van de voedselconsumptie. Door 15 vragen te beantwoorden over je eigen consumptiegedrag krijg je een indruk van je voedselafdruk. Je ziet hoeveel land en water er nodig is om je eten te produceren in verhouding tot de beschikbare ruimte en het beschikbare zoetwater op aarde. De Voedselafdruk is een ‘quick scan’ die slechts een indicatie geeft van de grootte van je persoonlijke ecologische impact.

Voedselafdruk De voedselafdrukcalculator is ontwikkelend door Ecolife België, in samenwerking met het Voedingscentrum. Het idee en concept was tot 2010 in handen van De Kleine Aarde. In 2016 is de Voedselafdruk volledig herzien. De laatste inzichten en nieuwste cijfers zijn verwerkt in de tool. Ook zijn er suggesties van gebruikers meegenomen naar aanleiding van online consumentenonderzoek. Er zijn vragen verdwenen en nieuwe vragen toegevoegd. De tool is volledig geschikt voor mobiel en dankzij een nieuwe functie is feedback geven eenvoudiger.

Het Voedingscentrum heeft samen met Ecolife de methodiek van de voedselafdruk gepubliceerd in het  wetenschappelijke tijdschrift Sustainability, Science, Practice, & Policy (Van Dooren & Bosschaert, 2013). Ecolife is een maatschappelijke milieuorganisatie die streeft naar een duurzame wereld door middel van ecologische gedragsverandering.

Concept

Het concept ecologische voetafdruk is in de jaren negentig ontwikkeld door Mathis Wackernagel en William Rees van de University of British Columbia in Canada (Wackernagel, M. en Rees, W. ‘Our Ecological Footprint, Reducing Human Impact on the Earth’, New Society Publishers, Gabriola Island, Canada, 1996). Het concept werd in 2003 voortgezet onder de naam Global Footprint Network. Dit netwerk van non-profitorganisaties ontwikkelt de wetenschap achter het meten van duurzaamheid.

De watervoetafdruk is in 2002 geïntroduceerd door Arjen Hoekstra van de Universiteit van Twente (Hoekstra and Chapagain, 2007). In 2008 is het Scientific Committee of the Water Footprint Network opgericht. Het concept van de watervoetafdruk is vergelijkbaar met het concept van de ecologische voetafdruk.

Functionele eenheid

De ecologische voetafdruk is een kwantitatieve indicator van de milieu-impact van menselijke activiteit. Het meet de biologisch productieve grond- en wateroppervlakte die nodig is om grondstoffen te leveren en afval te verwerken. Het landgebruik, het gebruik van hernieuwbare materialen (bijvoorbeeld hout) en de CO2-emissies door het gebruik van fossiele energie integreert men tot één getal dat wordt uitgedrukt in ‘globale hectaren’ (gha). Hierbij wordt naast het landgebruik in hectaren een weegfactor gebruikt voor verschillende soorten bioproductiviteit van de aarde. De ecologische voetafdruk houdt rekening met het verwerken van de CO2-uitstoot van het energiegebruik. Om dit te absorberen is bosland nodig. Het is de oppervlakte van dit ’virtuele bos’ die wordt meegeteld.

De watervoetafdruk wordt uitgedrukt liters of kubieke meters (m3) per jaar of per dag.

Methodiek

De berekeningen van de ecologische voetafdruk gaan uit van officiële statistieken. Een belangrijke bron die Ecolife bij de berekeningen hanteert, zijn de National Accounts die het Global Footprint Network jaarlijks publiceert. In de 2016-versie van de Voedselafdruk zijn de data van 2015 gebruikt (National Footprint Accounts, editie 2015). Daarnaast wordt er een beroep gedaan op databestanden van internationale, nationale en regionale overheden en organisaties. De impact van de consumptie zal eerder worden onderschat en de draagkracht van de aarde eerder overschat. 
In een studie in opdracht van de Europese Commissie DG Environment is de ecologische voetafdruk aangeduid als een effectieve indicator om het bereiken van doelen in te schatten en te communiceren (EC DGenv, mei 2008). 
De watervoetafdruk bestaat uit een interne en externe component en drie soorten water. De interne watervoetafdruk is het watergebruik binnen de landsgrenzen. De externe watervoetafdruk is hoofdzakelijk indirect water via import van goederen/voedingsgewassen. Het watergebruik is opgesplitst in (Hoekstra et al., 2011): 
• Groen water: regenwater dat in de bodem is opgeslagen, dat de plant tijdens zijn groei gebruikt en dat verdampt. 
• Blauw water: geconsumeerd oppervlaktewater en grondwater. Het gaat dus om water dat verdampt, in een product gaat zitten of naar elders wordt getransporteerd.
• Grijs water: de grijze watervoetafdruk is een indicator van watervervuiling en geeft de mate aan van verontreinigende stoffen naar het grond- of oppervlaktewater.  
In de watervoetafdruk van bijvoorbeeld rundvlees zit: de hoeveelheid water die verdampt via de weiden en voedergewassen, het water dat nodig is om vervuild water afkomstig van het reinigen van de stallen te verdunnen, het drinkwater voor de runderen, en water om het water dat vervuild wordt door (kunst)mest te verdunnen (Gerbens-Leenes et al., 2011).

Beperkingen aan de ecologische voetafdrukmethode

Met de volgende elementen wordt geen rekening gehouden: 
• Verbruik van grondstoffen: alleen de energie en ruimte die nodig is om grondstoffen te winnen wordt meegerekend, niet de uitputting ervan. 
• Vervuiling: van vervuiling op jaarbasis kan het langetermijneffect niet worden berekend met de voetafdrukmethode. Wat wel wordt gemeten, is de energie en ruimte die nodig is voor het ophalen, transporteren en verwerken van afval. 
• Klimaatopwarming: alleen CO2 wordt opgenomen in de voetafdrukberekening. Andere broeikasgassen worden niet meegeteld.

Ontwikkeling instrument

Ecolife heeft in samenspraak met het Voedingscentrum, en op basis van de oude voedselafdrukcalculator, een nieuwe versie ontwikkeld. Deze versie omvat eveneens 15 vragen. De getallen en eenheden zijn aangepast aan de data van 2015 (zie Methodiek). De vraag over het kooktoestel is vervangen, omdat aan deze vraag geen wenselijke en/of haalbare uitdaging is te koppelen (vervangen van een kooktoestel dat nog goed functioneert is niet duurzaam en niet iedereen kan zomaar een nieuw toestel betalen). De vraag over vlees is opgesplitst in een vraag over rood vlees en een vraag over gevogelte. Op basis hiervan kunnen de resultaten iets afwijken van de oude versie. In 2013 is de watervoetafdruk door Ecolife ontwikkeld op basis van dezelfde 15 vragen. De methodiek en de getallen zijn afgestemd met de Universiteit van Twente. 
3PO heeft in opdracht van het Voedingscentrum de interface ontwikkeld. Deze is gebaseerd op het doorlopen van een vragenlijst en het personaliseren door middel van een lopend tekstverhaal. Elke antwoordcategorie heeft een voetafdrukwaarde. De waarden van alle antwoorden worden opgeteld en leiden tot een totaalscore.

Output

Bij de output worden de uitkomsten van de berekeningen weergegeven op een schaal van 1 tot 4,5. Links staat als referentie het eerlijke aarde aandeel (0,9): de voetafdruk als de beschikbare ruimte gelijk wordt verdeeld onder alle mensen. Dit is een objectieve duurzaamheidsbenchmark. Het resultaat wordt verder doorgerekend naar het aantal wereldbollen dat nodig zou zijn als iedereen hetzelfde als de gebruiker zou eten. De gebruiker krijgt verbetertips, die aansluiten bij de individuele resultaten. 
De voedselafdruk is in Nederland ongeveer een derde van de totale ecologische voetafdruk. In het eerlijke aarde aandeel bestaat de helft uit voedsel (0,9 van de 1,8 gha). Het eerlijke aarde aandeel is in 2016 nog steeds 0,9 gha. De gemiddelde voedselafdruk van de Nederlander is berekend op 1,6 gha. De totale voetafdruk van Nederland is 5,3 gha/persoon.

De watervoetafdruk van de voedselconsumptie is ongeveer twee derde van het totale watergebruik. Als planetaire grens voor de watervoetafdruk is 2000 m³ water per persoon per jaar genomen. Het recentste artikel hierover in Science (2015) geeft als planetaire grens iets meer dan 500 m³ blauw (en grijs) water per persoon aan (4000 km³ mondiaal). Blauw (en grijs) water is iets meer dan een kwart van de huidige totale watervoetafdruk (Mekonnen & Hoekstra, 2011). Dus als we de totale watervoetafdruk onder de 2000 m³ kunnen houden, dan kunnen we het deel blauw en grijs water daarvan onder de 500 m³ houden. Omgerekend per dag is dit 2740 liter. Dit getal is als grens genomen.

Als vergelijkingsmateriaal gebruikt de tool de hoeveelheid van een badkuip van 120 liter. Dat is de hoeveelheid water die een Nederlander gebruikt in het huishouden (wassen, koken, douchen, toilet en schoonmaken).