Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek

Gezond eten draagt bij aan een beter milieu

Is gezonder eten beter voor het milieu? Ja, dat is het. Veel ongezond eten wordt gemaakt in fabrieken. Denk aan snoep, snacks en frisdrank. Die fabrieken voeren veel handelingen uit om tot het eindproduct te komen. Dat kost veel energie. En alles moet verpakt worden. Dit is allemaal niet zo goed voor het milieu. En producten zoals snoep, snacks en frisdrank heb je helemaal niet nodig voor je gezondheid. Ook minder vlees eten is goed voor jezelf en het milieu.

Van boer naar bord

Er is veel nodig voordat je eten op je bord ligt. De boer heeft grond, mest en water nodig om eten te laten groeien. Vervolgens wordt het eten vervoerd met vliegtuig, boot of vrachtwagen. In fabrieken worden allerlei producten gemaakt. Het wordt verpakt, in karton of plastic. We koelen, vriezen en koken het. Dit heeft allemaal impact op het milieu.

Gezond is beter

Algemeen kun je zeggen: hoe minder er nodig is voordat eten op je bord ligt, hoe beter voor het milieu. Voor veel gezonde producten is minder nodig dan voor ongezonde producten. Vergelijk bijvoorbeeld een stuk fruit met een koek. Fruit hoeft niet naar een fabriek, een koek wel. Een koek heeft een verpakking nodig, een banaan niet. Voor een koek zijn veel verschillende ingrediënten nodig. En wat te denken van de ovens die nodig zijn om ze te bakken.

Veel producten die bewerking in een fabriek nodig hebben, zijn ook niet zo gezond. Kant-en-klaarmaaltijden, pizza, snoep, ijs, chips, frisdrank, sap, alcohol… je lichaam heeft er maar weinig aan.

Van een dier of van een plant?

Ons milieu en vlees

Anders dan planten laten koeien en varkens scheten en poepen ze. Hierbij komen gassen vrij. In de lucht dragen deze gassen bij aan het opwarmen van de aarde, net zoals auto’s en vliegtuigen dat doen. Ook komen stoffen uit de mest terecht in de grond en in het water. Sommige planten en dieren uit de natuur kunnen niet tegen deze stoffen. Zij gaan dan dood.

Verder is er ook veel land nodig om veevoer te laten groeien en vee te laten grazen. Dat gaat ten koste van natuur en bossen.

Je gezondheid en vlees

Vlees bevat nuttige voedingsstoffen, maar die kun je ook uit andere producten halen. Wil je wel vlees eten? Eet niet te veel en let op met de volgende soorten:

  • Rood vlees: rundvlees, varkensvlees, lams- en geitenvlees.
  • Vlees dat in een fabriek is bewerkt, zoals een hamburger, worst of vleeswaren voor op brood. Er wordt dan bijvoorbeeld veel zout in gestopt.

Neem je van dit soort vlees niet te veel, dan heb je later wat minder kans op:

  • Beroerte
  • Suikerziekte (diabetes type 2)
  • Darmkanker
  • Longkanker

Wat is niet te veel? Goede vraag! Ons advies is om niet meer dan 500 gram vlees en vleeswaren per week te eten, waarvan maximaal 300 gram rood vlees. Minder of geen vlees eten kan ook.

Op deze afbeelding zie je hoe 500 gram vlees eruit kan zien

Win-win-win

Als je kiest om vlees één of meerdere dagen per week te vervangen, kies je voor je gezondheid én een beter milieu. Dubbel winst dus! Vlees hoef je niet helemaal te laten staan. Maar weet dat er meer is dan vlees alleen. Een dagje vlees inruilen voor een vleesvervanger scheelt al een hele hoop. Het is trouwens ook een stuk goedkoper, dus ook nog winst voor je portemonnee.

Goede vleesvervangers zijn bijvoorbeeld noten, eieren, tofu en peulvruchten (zoals kidneybonen, bruine bonen, linzen en kikkererwten). Hoe je lekker kookt zonder vlees? Bekijk onze recepten.

Gaat gezond eten dan altijd samen met een beter milieu?

Meestal wel. Maar zwart-wit is het helaas niet: soms kan een gezonde keuze minder goed zijn voor het milieu. Denk aan peultjes of aardbeien die met het vliegtuig naar Nederland komen. Hartstikke gezond, maar vliegen is niet erg milieuvriendelijk. Gelukkig komt het meeste groente en fruit met de boot of groeit het dichtbij.

Ook kan iets heel goed zijn voor het milieu, maar wat minder goed voor je eigen gezondheid. Neem een vegetarische burger. Super voor het milieu als je dat neemt in plaats van kip of rundvlees. Maar die vega-burgers zijn vaak veel te zout.

Het gaat uiteindelijk om het geheel van wat je eet en drinkt. Eet je veel groente, fruit, volkoren graanproducten, bonen, olie en noten? Drink je vooral kraanwater? Neem je wat minder vlees en niet te veel zuivel? En neem je niet zoveel snoep, snacks of frisdrank? Dan eet je in grote lijnen goed voor jezelf en ons milieu.

Meer lezen?

Is duurzaam eten duurder?

Je hoeft niet te kiezen voor duurdere voedingsmiddelen met een keurmerk om duurzamer te eten. Je kunt ook andere keuzes maken in wat voor eten je koopt, hoe je kookt, en slim omgaan met restjes. Daardoor kun je je impact op het milieu en de aarde verlagen.

Wil je echt duurzamer gaan eten? Deze keuzes hebben een positief effect op het milieu:

  • Eet minder dierlijke producten, zoals (bewerkt) vlees, vis, zuivel en eieren, en meer plantaardig.
  • Kies voor producten die in de Schijf van Vijf staan en eet minder snacks, koek, gebak en chocola.
  • Drink minder frisdranken en alcohol.

Kosten duurzaam eten

Duurzamer eten is ook goedkoper. Juist dierlijke producten zoals vlees en kaas zijn relatief duur. Als je in plaats van rund- en varkensvlees regelmatig peulvruchten, noten of ei eet en in plaats van alcoholische dranken water of thee drinkt ben je goedkoper uit.

In het boek Lekker voor weinig staan gezonde recepten voor € 2,50 per persoon. De meeste van deze recepten hebben een lage milieudruk.

Invloed van eten op het milieu

Voedsel heeft een enorme impact op het milieu. Het produceren van eten en drinken kost grondstoffen en energie en er gaat natuur verloren. Maar liefst 20 tot 35% van de milieubelasting en CO2-uitstoot komt van voedsel. Dat is nog meer dan bij vervoer. Door duurzamer te eten kun je je milieu-impact van je voedsel tot wel 50% verlagen. En je slaat 2 vliegen in 1 klap, want als je duurzamer eet, eet je meteen ook gezonder.

sluiten
Wat heeft eten met milieuvervuiling en klimaatverandering te maken?

Eten en drinken produceren kost veel energie en er is grond, mest en water voor nodig. Daarnaast moet voedsel worden verpakt, gekoeld en vervoerd. Dit zorgt voor milieuvervuiling en uitstoot van gassen. Hierdoor warmt de aarde op en verandert het klimaat. Op deze pagina leggen we uit hoe dit zit.

Broeikasgassen en opwarming van de aarde

Door activiteiten van mensen ontstaan er gassen in de lucht. Deze gassen zorgen ervoor dat de warmte van de zon wordt vastgehouden. Omdat er steeds meer mensen op aarde zijn en ze meer energie gebruiken, komen er steeds meer gassen in de lucht en warmt de aarde sterker op dan vroeger. Dat heet het broeikaseffect. Door de opwarming van de aarde verandert het klimaat. IJskappen smelten en het zeewater komt hoger te staan. Dit is een risico voor de mens en de natuur.

Een van die broeikasgassen die ontstaat is kooldioxide (CO2). Vooral bij het verbranden van brandstoffen, zoals kolen, aardgas en aardolie komt er veel CO2 in de lucht.

Veel brandstof nodig voor eten

Voor het produceren van eten is veel brandstof nodig en zo ontstaan veel broeikasgassen. De landbouw verbruikt de meeste brandstof. Onder andere voor het verwarmen van tuinbouwkassen, het laten rijden van landbouwmachines en het maken van kunstmest. Ook fabrieken die voedsel verwerken gebruiken veel brandstof.

Daarnaast moet eten naar de winkel worden vervoerd. Dat gebeurt per vrachtwagen, boot en vliegtuig. Van alle vrachtwagens rijdt er 1 op de 3 voor het vervoeren van voedsel. Voedsel wordt meestal meerdere keren vervoerd voordat het in de winkel ligt, omdat het vaak op een andere plek wordt bewaard en verpakt. Als boodschappen met de auto naar huis worden vervoerd, kost ook dit brandstof. Verder heb je thuis brandstoffen nodig om te koken, koelen en vriezen.

Vlees en zuivel meeste uitstoot

Van al het voedsel zorgt vlees en zuivel voor de meeste uitstoot van broeikasgassen. Dat komt omdat koeien en varkens broeikasgassen (methaan en lachgas) uitstoten via hun mest, en doordat ze boeren en scheten laten. Ook is er veel veevoer nodig. Voor het verbouwen van veevoer zoals soja, of voor het laten grazen van koeien, wordt er vaak bos gekapt. Daarbij komen veel extra broeikasgassen vrij. Dit komt omdat natuur, zoals bos en veengrond, heel veel kooldioxide vasthoudt. Bij het ontginnen van deze grond komen er dus broeikasgassen vrij.

Natuurlijke bronnen

Het maken van eten heeft nog andere effecten op het milieu. Boeren en fabrikanten gebruiken allerlei natuurlijke hulpbronnen. Ze hebben bijvoorbeeld veel land en water nodig om voedsel te verbouwen, veevoer om dieren groot te brengen en hout, glas en plastic om verpakkingen te maken. Zo wordt er steeds meer ruimte op aarde gebruikt voor de productie van voedsel en raken natuurlijke bronnen uitgeput.

Vervuiling

Bij het produceren van voedsel ontstaat er ook vervuiling. Bijvoorbeeld door plastic verpakkingen die worden weggegooid, bestrijdingsmiddelen die terechtkomen in de grond en in sloten, en fijnstof die ontstaat bij het houden van kippen en varkens. De grootste vervuiling ontstaat doordat er te veel stikstof en fosfaat uit mest terechtkomt in de lucht, de bodem en in het water. Daardoor wordt de natuur verstoord. Dieren en planten gaan dood en ook voor mensen is het ongezond.

Wat kun je zelf doen?

Alles wat je eet en drinkt heeft invloed op het milieu. Maar door slim te kiezen kun jij de invloed van jouw eten op het milieu flink verminderen en in sommige gevallen zelfs halveren. Voor het milieu maakt het namelijk veel uit of je bijvoorbeeld een biefstuk eet of bonen, en bier drinkt of water.

Kijk hier hoe je je impact op het milieu kunt verlagen en duurzamer kunt eten.

sluiten
Waarom is minder vlees eten beter voor je gezondheid en het milieu? En hoe doe je dat?
Minder vlees eten wordt steeds gewoner. Zo’n 40% van de Nederlanders noemt zichzelf inmiddels flexitariër en laat vlees dus vaker staan. Ook eten we met z’n allen minder rood en bewerkt vlees: in de periode 2019-2021 ging het om een daling van ruim 20% ten opzichte van 2007-2010. Ondanks dat er stappen in de goede richting worden gezet, is er ook nog veel winst te behalen. We begrijpen dat een stukje vlees op z’n tijd lekker is. Maar door meer plantaardig te eten en niet te veel vlees, help je mee aan de gezondheid van mens, dier en milieu.

Beter voor het milieu

De productie van vlees is heel belastend voor het milieu. Dat geldt vooral voor rood vlees zoals rundvlees. Er is veel land, water en voer nodig voor het houden van vee. Dit veevoer moet ook worden gemaakt en vervoerd. Voor 1 kilo vlees is gemiddeld 5 kilo plantaardig voer nodig. En voor het verbouwen van voer, zoals soja uit Zuid-Amerika, is niet alleen land nodig, maar wordt ook vaak oerwoud gekapt. Daarnaast zorgen dieren voor veel uitstoot van broeikasgassen door scheten, boeren en mest. Sommige stoffen uit mest kunnen in de natuur terechtkomen en daar de biodiversiteit verminderen. Die optelsom maakt vlees erg belastend.

Door minder vlees te eten kun je de klimaatimpact van jouw voedingspatroon dus flink verlagen. Stel je eet nu volgens de Schijf van Vijf-adviezen het maximum van 500 gram vlees per week. Als je in plaats daarvan 400 gram vlees per week eet dan verlaag je de klimaatimpact van jouw eten al met 5 tot 10%.

Beter voor je gezondheid

Voor je gezondheid hoef je niet per se vlees te eten. Er zitten nuttige voedingsstoffen in vlees, zoals eiwit, ijzer en vitamine B1 en B12. Maar die voedingsstoffen kun je ook uit andere producten halen. Je kunt dus prima met minder of zonder vlees, als je het goed vervangt. En door niet te veel rood en bewerkt vlees te eten en vaker te kiezen voor peulvruchten, ei en ongezouten noten verlaag je het risico op chronische ziekten.

Beter voor de dieren

Daarnaast is dierenwelzijn voor sommige mensen een belangrijke reden om minder of geen vlees te eten. Wil je wel vlees eten maar ook letten op dierenwelzijn? De Topkeurmerken Biologisch, EKO, Demeter en Beter Leven 2 en 3 sterren stellen hogere eisen aan het leven dat dieren hebben en hoe ze verzorgd worden.

Minder vlees eten: wat is het advies?

Door minder vlees te eten kun je stappen zetten voor je gezondheid en voor het klimaat. Hieronder lees je onze adviezen.

Voor je gezondheid: eet niet te veel rood en bewerkt vlees

Wil je vlees eten? Ga dan voor mager onbewerkt vlees, dat staat in de Schijf van Vijf. Denk aan kipfilet (wit vlees), rundertartaar of varkensfiletlapje (rood vlees). Qua hoeveelheid zit je goed tussen de 0 en 500 gram vlees per week. Eet daarbinnen maximaal 300 gram rood vlees en zo min mogelijk bewerkt vlees. Bewerkt vlees, zoals een hamburger, worst of vleeswaren, staat niet in de Schijf van Vijf. Eet je nu meer dan het geadviseerde maximum van 500 gram vlees per week? Probeer dan minder vlees te eten.

Bij die 500 gram gaat het om de hoeveelheid vlees zoals je het koopt in de winkel. Bij bijvoorbeeld een stuk kipfilet kijk je naar het gewicht op de verpakking, dus onbereid. Vleeswaren en vleessnacks tellen ook mee voor de totale hoeveelheid vlees die je in een week eet.


Als je 500 gram vlees eet, dan kan je week er bijvoorbeeld zo uitzien. Je eet 4 keer vlees bij de warme maaltijd, waarvan 2 keer kip, 1 varkensfiletlapje en 1 rundertartaar, en je neemt 3 keer vleeswaren op brood en 1 keer een vleessnack. Op de andere dagen eet je bijvoorbeeld 1 keer ongezouten noten, 1 keer peulvruchten en 1 keer (vette) vis. Zo volg je meteen ons advies om minimaal 1 keer per week peulvruchten op het menu te zetten en 1 keer per week vis te eten.

Op de afbeelding hierboven zie je de maximaal aanbevolen hoeveelheid van 500 gram vlees per week. Minder of geen vlees eten kan natuurlijk ook. Weet jij hoeveel vlees je ongeveer eet in de week? Houd eens 2 weken bij wat je eet en kijk daarbij ook naar het gewicht van het vlees op de verpakking.

Voor het klimaat: vervang vlees vaker door (plantaardige) alternatieven

Wil je meer doen voor het klimaat? Dat kan: door minder dan die 500 gram vlees per week te eten. Vlees kun je goed vervangen door ei, peulvruchten (bonen zoals bruine, witte en kidneybonen, linzen, kikkererwten), tofu en tempé en ongezouten noten. Wissel af tussen die producten om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen.

Als je eet volgens de adviezen van de Schijf van Vijf zonder vlees en dit vervangt door peulvruchten, noten en ei en 1 keer per week vis eet, dan verlaag je de klimaatimpact van jouw eten met ongeveer één derde. Natuurlijk bepaal jij hoeveel je wilt minderen, maar met elke dag minder verlaag je jouw impact op het klimaat.

Stap voor stap minderen met vlees

Vind je het lastig om minder vlees te eten? Misschien werkt het voor jou om vlees op bepaalde dagen te laten staan of eet je liever een kleinere portie vlees. Zo kun je stap voor stap opschuiven naar een eetpatroon met minder vlees. Of misschien wissel je vaker je biefstuk in voor kip, wat een lagere milieubelasting heeft.

1. Kleinere porties

Wil je vlees in je maaltijd niet helemaal missen? Probeer dan eens minder vlees te gebruiken in een gerecht en vul dat aan met een plantaardig product. Denk aan: een pastasaus met mager gehakt en linzen, rijst met minder kip en een handje cashewnoten, nasi met minder vlees maar wel pinda’s (of ei), een wrap met minder vlees en meer bonen. Je kunt de hoeveelheid vlees steeds wat kleiner maken, terwijl je meer van het plantaardige product toevoegt.

2. Duurzamer vlees eten

Als je nu vaak rood vlees eet, zoals biefstuk of runderlappen, kies dan eens vaker voor kip. Dit helpt om de milieu-impact te verlagen. Van alle vleessoorten heeft kip het minste invloed op het klimaat, rundvlees het meest. Varken zit daar tussenin, maar dichterbij kip. Ook voor je gezondheid is het beter om niet te veel rood vlees te eten. Wil je ook op dierenwelzijn letten? De Topkeurmerken Biologisch, EKO, Demeter en Beter Leven 2 en 3 sterren stellen hogere eisen voor het welzijn van dieren.

3. Vaste dag zonder vlees

Een weekplanning kan je helpen om minder vlees te eten. Maak een concreet plan. Hoeveel dagen per week wil je minder of geen vlees eten? Op welke dagen? En wat eet je op die dagen? Schrijf het op voor jezelf. Hang eventueel briefjes op als geheugensteuntje. Bijvoorbeeld: ‘zaterdag en maandag eet ik vegetarisch’ of ‘woensdag bonendag’. Denk ook aan de vervanging van vleeswaren die je tijdens de lunch of het ontbijt op die dagen van de week eet.

4. Kies een goede vervanger

Peulvruchten, ongezouten noten, tofu, tempé en ei kun je eten in plaats van vlees. Denk bij peulvruchten aan bruine bonen, kidneybonen, kikkererwten, linzen en kapucijners. En bij noten aan walnoten, hazelnoten en pinda’s. Je kunt veel inspiratie vinden op onze receptenpagina of via de wekelijkse nieuwsbrief Vegetarische favorieten.

Is dit misschien nog een te grote stap voor je? Je kunt ook af en toe kiezen voor kant-en-klare vleesvervangers, zoals vegetarisch gehakt of vegetarische wokstukjes. In de 'Kies Ik Gezond?'-app kun je zien of een kant-en-klare vleesvervanger in de Schijf van Vijf staat.

sluiten
Is plastic waarin groente is verpakt, onnodig milieuvervuilend?

Folie en ander verpakkingsmateriaal is niet zinloos of onnodig. Het zorgt ervoor dat groente minder snel bederft. Wil dit zeggen dat je beter altijd voor verpakte groente kunt kiezen? Nee, als je zeker weet dat je de groente binnen enkele dagen opeet, dan is onverpakt beter.

Het lijkt onzinnig, zo’n hermetisch verpakte komkommer. En nog lastig als je hem wilt opeten ook. En waarom zijn paprika’s, wortels en andere groenten vaak in plastic gehuld? Verpakkingen lijken op het eerste gezicht misschien overbodig, maar ze hebben wel degelijk een functie. Ze zorgen ervoor dat je groente langer vers en lekker blijft.

Verpakte groenten gaan tot drie keer langer mee dan niet-verpakte groenten. </p

Vers houden en beschermen

Groenten belanden niet meteen van het land op je bord. Tenzij je een eigen moestuin hebt, of altijd naar de boer om de hoek gaat. Na de oogst duurt het even voordat groenten in de winkel liggen. Pas een tijd later komen ze via de winkelkar in je pan terecht.

Omdat groenten nog een aardige weg afleggen, worden ze verpakt. Zo kunnen ze tegen een stootje en blijven ze vers. Door groenten op een bepaalde manier te verpakken, wordt de zuurstof gereguleerd en drogen ze niet uit. Dit voorkomt bederf. Verpakte groenten gaan tot drie keer langer mee dan hun niet-verpakte zusjes.

Per saldo minder milieubelasting

Een verpakking levert afval op en het kost energie om de folie te maken. Toch is het per saldo gunstiger voor het milieu om voedsel te verpakken, zo hebben onderzoekers van de Wageningen Universiteit uitgezocht. Door te verpakken gaat er namelijk een stuk minder groente verloren, en zo wordt er dus minder verspild. Bij de boer, in de winkel en ook bij jou thuis. Verpakkingen zorgen voor 10% van de milieubelasting van het product.

Doordat er minder bederf is, gooi je minder weg en hoeft er ook minder nieuwe groente te worden geproduceerd. En vrachtwagens hoeven minder vaak heen en weer te rijden tussen de winkels en producenten. Alles bij elkaar scheelt dat veel energie en grondstoffen. Voor een goede recycling is het wel belangrijk dat je het plasticafval gescheiden inlevert, namelijk bij het PMD. Let er verder op dat er geen overbodige, extra verpakking gebruikt is.


Verpakt of niet-verpakt?

Wil dit zeggen dat je beter altijd voor verpakte groente kunt kiezen? Nee, dat hoeft niet. Als je zeker weet dat je de groente binnen enkele dagen opeet, dan is onverpakt beter. Kies voor verpakt als je de groenten pas later in de week opeet. Een goede weekplanning – wanneer eet je wat – is dus handig.

Kies bij voorkeur voor seizoensgroenten. Deze blijven langer goed, omdat ze direct van het land komen, en belasten het milieu minder.

sluiten
Is bewerkt eten slechter voor het milieu dan onbewerkt eten?

Kijk je naar een gemiddeld eetpatroon, dan hebben sterk bewerkte producten een hogere klimaatimpact dan minder bewerkte producten. Sterk bewerkte producten zijn bijvoorbeeld snoep, snacks en frisdrank. Ze leveren vaak weinig gezonde vetten, eiwitten, vezels, vitamines en mineralen en veel calorieën. Het zijn vaak producten die je dus qua voedingswaarde eigenlijk niet nodig hebt. Door deze producten vaker te laten staan, draag je bij aan je eigen gezondheid en het milieu.

Over het algemeen is kiezen voor minder bewerkt eten en zelf koken met verse producten een goede vuistregel als je gezonder en duurzamer wilt eten. Maar bewerkingen kun en hoef je niet helemaal te mijden. Bijna alle producten die we kopen zijn in de weg van land naar het bord op één of andere manier (een beetje) bewerkt. Groente, fruit en peulvruchten kunnen bijvoorbeeld worden ingemaakt, bevroren of gedroogd. Melk wordt gepasteuriseerd en kraanwater gefilterd. Deze bewerkingen maken producten langer houdbaar en veiliger. Ook kaas, gebrande noten en volkorenbrood zijn bewerkte producten.

Soorten bewerking en het effect op het milieu

Voordat een product van boer tot bord is gekomen, heeft het allerlei stappen in de voedselketen ondergaan. Deze stappen dragen allemaal bij aan de klimaatimpact van een voedingsmiddel. Globaal gezien vindt met afstand de grootste belasting plaats tijdens de landbouwfase. Het bewerken in een fabriek heeft maar een klein aandeel. Ook voedselverliezen in de bij het verpakken levert een bijdrage. Bewerkte producten hebben vaak meer verpakking dan onbewerkte producten.

Als er minder stappen en bewerkingen in een keten zijn, dan scheelt dat energie en transport. Maar het bewerken van voedsel kan ook juist bijdragen aan het voorkomen van voedselverliezen.

Bewerking van groente zoals spinazie en sperziebonen tot conserven (blik, glas) en diepvries leidt tot een iets hogere klimaatimpact ten opzichte van verse producten. Maar die impact is lager in vergelijking met ingevlogen groente of als deze uit een met aardgas verwarmde kas komen.

Daarom kan het gunstig zijn om groenten zoals bijvoorbeeld spinazie of sperziebonen toch te bewerken. Het verpakken van groente heeft ook milieu-impact, maar kan ook erg nuttig zijn, omdat je daarmee voedselverspilling kan voorkomen.

Ultra-processed foods

Er bestaat ook een categorie van producten die sterk bewerkt zijn en die per portie vaak meer calorieën, suiker, verzadigd vet en zout bevatten en minder vitamines, mineralen en vezels dan minder bewerkte producten. Dit noemen we ultra-processed foods. Dat zijn producten uit een fabriek, die gemaakt zijn met additieven, waaronder vaak zout, suiker, vetten, gehydrolyseerd eiwit, gemodificeerd zetmeel en E-nummers. Voorbeelden hiervan zijn producten die buiten de Schijf van Vijf staan, zoals chips, pizza of snoep.

Maar ook producten binnen de Schijf van Vijf kunnen in deze categorie vallen, zoals volkorenbrood uit de supermarkt en halvarine. De mate van bewerking laat zich dus niet helemaal 1 op 1 vertalen naar gezond of ongezond. En ook qua duurzaamheid is het niet zwart-wit.

In veel snacks, kant-en-klaar producten en gebak zitten dierlijke ingrediënten, zoals room, vlees, kaas en kippenei-eiwit. Deze hebben vergeleken met plantaardige ingrediënten een hoge milieu-impact. De milieu-impact van de ingrediënten is dan ook belangrijker voor de milieu-impact van het gehele product dan de mate van bewerking. Daarom hebben ook kant-en-klare plantaardige vleesvervangers (vaak ultra-processed-foods) een kleinere milieu-impact dan bijvoorbeeld een stuk onbewerkt vlees.

Kant-en-klaarmaaltijden kosten meestal meer energie en broeikasgassen dan wanneer je de maaltijden zelf maakt van verse ingrediënten. Over het algemeen hebben sterk bewerkte producten wel een hogere klimaatimpact dan minder bewerkte voedingsmiddelen. Maar er zijn enkele uitzonderingen zoals bijvoorbeeld kant-en-klare vleesvervangers ten opzichte van onbewerkt vlees.

Voor je gezondheid en duurzaamheid maak je de meeste winst door producten die je voor je gezondheid niet nodig hebt, zoals snacks, snoep, frisdrank en alcohol, vaker te laten staan.

sluiten