Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek

Norovirus blijft belangrijkste veroorzaker ziekte-uitbraken via voeding

20 november 2020
De belangrijkste veroorzaker van ziekte-uitbraken via voedsel is weer het norovirus. Dat blijkt uit de registratie van voedselgerelateerde uitbraken in Nederland 2018-2019 door de NVWA en de GGD’en. Zij onderzoeken uitbraken van voedselgerelateerde infecties en vergiftigingen om meer zieken en uitbraken te voorkomen. Als 2 of meer mensen tegelijk ziek worden na het eten van hetzelfde voedsel, wordt dat een voedselgerelateerde uitbraak genoemd.

Cijfers

Het zeer besmettelijke norovirus veroorzaakt, wat we in de volksmond buikgriep noemen. Jaarlijks krijgen naar schatting zo’n 600.000 mensen hier mee te maken. Bekend zijn de uitbraken in zorginstellingen, scholen of cruiseschepen. Niet zelden raken dan tien tot honderden mensen tegelijk besmet. Maar het virus steekt ook thuis de kop weleens op. De meeste mensen worden ziek in de winter.

De klachten

Ongeveer 45% van de mensen die besmet raakt met het norovirus krijgt buikklachten. De andere 55% heeft er geen last van. Maar zij kunnen het virus wel overdragen. Het norovirus zorgt voor opkomende misselijkheid, braken en diarree. Klachten beginnen tussen 15 en 48 uur nadat iemand het virus binnenkrijgt. Het braken is vaak heftig, en kan heel plotseling optreden. Ook koorts, hoofdpijn, buikpijn en buikkramp komen voor. De verschijnselen gaan in de meeste gevallen vanzelf over na 1 tot 4 dagen. Bij kwetsbare groepen, zoals kleine kinderen, ouderen en mensen met een verzwakt afweersysteem, kunnen de klachten ernstiger zijn en kunnen in uitzonderingsgevallen leiden tot ziekenhuisopname.


Hoe raak je besmet?

Het norovirus zit vooral in rauwe schaal- en schelpdieren, zoals rauwe oesters en mosselen. Dit kan komen doordat deze in besmet water gekweekt zijn. Verder kunnen ook rauwe groente en fruit besmet zijn door het gebruik van besmet water. Met name zacht fruit, zoals bosvruchten, is gevoelig voor besmetting. Je kunt niet zien of ruiken of het voedsel besmet is. Het virus sterft door verhitting boven de 70 °C. Of eten ingevroren is of is geweest, maakt niet uit. Het virus overleeft kou.

60% van de besmetting met norovirussen gaat van mens op mens. Het virus komt door contact met braaksel of ontlasting op de handen terecht. Als handen niet goed worden gewassen, verspreidt het virus zich verder. Zo komt het bijvoorbeeld ook terecht op deurklinken of speelgoed. Als een besmet persoon voedsel klaarmaakt, kan het virus ook via het eten nieuwe mensen besmetten. De meeste besmettingen ontstaan op deze manier, ongeveer een zesde van alle besmettingen ontstaan door besmet voedsel. Het virus verspreidt zich ook via de lucht. Norovirussen zijn enkele dagen voor en na de uitbraak besmettelijk.

Dit kun je doen om ziek worden te voorkomen

Om het norovirus te voorkomen, gelden de volgende adviezen:

  • Eet geen rauwe schaal- en schelpdieren, zoals oesters en mosselen.
  • Was groente en fruit grondig onder stromend water.
  • Was je handen goed met warm water en zeep na toiletgebruik, voor voedselbereiding, voor het eten en vooral na het opruimen van braaksel en ontlasting.

Hoe ga je dit misselijkmakende norovirus te lijf?


Is er een besmetting, dan gelden de volgende adviezen:

  • Maak minimaal elke dag het toilet schoon met een bleekwateroplossing. Normaal is chloor niet nodig voor het reinigen van het toilet, maar in het geval van een besmetting met norovirus is het wel aan te raden. Doe dit van schoon naar vies. Dus eerst de deurklink, lichtschakelaar, kraanknop en spoelknop. Vervolgens het spoelreservoir, buitenkant toilet, wanden en vloer. Als laatste de toiletbril en binnenzijde toilet. Vervang ook de handdoek dagelijks.
  • Was besmette materialen zoals beddengoed, vieze kleren of speelgoed zo snel mogelijk op minimaal 60 °C en strijk het wasgoed na het drogen. Laat iemand met buikgriep tot 4 dagen nadat hij klachtenvrij is geen eten klaarmaken voor anderen.
  • Vermijd zo veel mogelijk direct lichamelijk contact tussen de zieke en andere personen tot 4 dagen na het verdwijnen van de symptomen. Dus niet zoenen en wat vaker de handen wassen.