Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek

Vleesverlangens en vleesvervangers

Dr. Ir. Corné van Dooren

Dr. Ir. Corné van Dooren

Oud medewerker - expert duurzaam eten
12 oktober 2016

Vleesvervangers zijn tientallen jaren geleden op de markt gekomen met als doel zo goed mogelijk vlees te imiteren. Toen lukte dat nog niet, maar tegenwoordig zijn er ijzersterke lookalikes. De markt voor vleesvervangers is het laatste jaar enorm gestegen. Er is meer vraag en meer aanbod. Vleesvervangers kunnen prima vlees vervangen, maar het Voedingscentrum heeft wel een grote ‘mits’.

In een consumentenonderzoek dat vorig jaar in opdracht van het Voedingscentrum gehouden is, kwam naar voren dat 55% van de consumenten gezien kan worden als flexitarisch. Drie of meer dagen in de week komt wat anders dan vlees op het bord. Vaak is dat ei, vis, champignons of peulvruchten, maar 12% kiest voor een kant-en-klare vleesvervanger. Deze zomer heeft het Voedingscentrum zich als kennispartner aangesloten bij de Green Protein Alliance. Een alliantie die zich tot doel heeft meer mensen te verleiden om regelmatig voor een plantaardige in plaats van een dierlijke eiwitbron te kiezen. Dat is in lijn met het nieuwe advies van de Gezondheidsraad om minder dierlijk en meer plantaardig te eten. Dit advies is ook de reden waarom er een vleesvervanger in de Schijf van Vijf staat afgebeeld. Bovendien hebben de meeste vleesvervangers een lagere milieubelasting dan vlees.

Het Voedingscentrum heeft wel criteria opgesteld waaraan een vleesvervanger moet voldoen om in de Schijf te passen. Om vlees te vervangen stellen we als richtlijn dat er voldoende eiwit (20 en%), ijzer en vitamine B12 of B1 in zit. Uiteraard mag er niet teveel verzadigd vet in zitten (dat is meestal niet zo) en niet teveel zout. Dat laatste is nogal een knelpunt, want in de praktijk bevatten de meeste vleesvervangers meer dan 450 mg natrium per 100 gram. Bedrijven vinden dat nogal streng, maar ook aan andere productgroepen, zoals kaas, peulvruchten en noten worden ook criteria voor zout gegeven om in de Schijf van Vijf te passen. Zo vallen ook de meeste soorten kaas buiten de Schijf. Een vergelijkend warenonderzoek uit België liet zien dat het natriumgehalte van vleesvervangers kan variëren van 40 tot 2400 mg. Uit het onderzoek blijkt ook dat een aantal merken er prima in slaagt om producten onder die 450 mg aan te bieden. Dus voor deze productgroep geldt ook de uitdaging voor herformulering. Tot die tijd is het advies voor de consument: Lees het etiket!

Met een steeds grotere groep consumenten die de helft van de week geen verlangen naar vlees heeft, kun je de vraag stellen of je nog wel over vleesvervangers moet praten. Vlees kan voedingskundig prima vervangen worden door peulvruchten en noten, die culinair gezien een hele andere smaak, vorm en plek in de maaltijd kunnen hebben. Is dan ‘groene eiwitten’ of ‘low impact proteins’ of ‘nieuwe eiwitbronnen’ een betere term? Ik weet het nog niet. Het Voedingscentrum hanteert voorlopig de term ‘vegetarische eiwitbronnen’. Een meer aansprekende term, die lekker bekt, zou wel een prijsvraag waard zijn.

Corné van Dooren, expert Duurzaam Eten