Omschrijving
De natuurgeneeskunde gaat uit van een holistische benadering. Dat wil zeggen dat ze zich niet alleen op het zieke orgaan richt, maar ook op de totale samenhang van lichaam en geest. Bij deze geneeswijze staat het 'zelfgenezend vermogen' van het lichaam centraal.
Ziekte wordt gezien als een gevolg van het ophopen van afvalstoffen. Je lichaam geeft aan dat het inwendig evenwicht verstoord is. De behandeling richt zich op het creëren van omstandigheden waarbij het lichaam zichzelf kan herstellen met behulp van natuurlijke methoden en middelen. In de natuurgeneeskunde wordt daarvoor gebruik gemaakt van verschillende soorten therapie zoals ademhalingstherapie, fytotherapie (kruidengeneeskunde) en voedingstherapie. Ook de orthomoleculaire therapie is onderdeel van de natuurgeneeskunde.
Voedingstherapie
Binnen de natuurgeneeskunde is voeding onderdeel van een bredere behandeling. Daarbij worden de voedingsadviezen specifiek aangepast op de persoon. Er wordt dus geen standaard voedingsadvies gegeven. Wat voor de ene persoon kan werken, kan voor de andere persoon juist zorgen voor klachten. Een algemeen advies is om voeding te gebruiken die zoveel mogelijk onbewerkt, en dus natuurlijk is.
Zoals bij alle alternatieve geneeswijzen berusten de behandelingen van de natuurgeneeskunde niet op wetenschappelijk bewijs. Zo is bijvoorbeeld het advies om specifieke producten te vermijden niet wetenschappelijk onderbouwd.
Gezondheidseffecten
Het kan zijn dat er naast bepaalde voedingsmiddelen geadviseerd wordt om supplementen en kruidenpreparaten te gebruiken. Een arts of apotheker kan bepalen of dit zonder risico kan worden gebruikt. Het kan namelijk zo zijn dat kruidenpillen de werking van medicijnen versterken of verzwakken. Dit kan schadelijk kan zijn voor de gezondheid.
Daarnaast kunnen tekorten aan voedingsstoffen ontstaan wanneer bij een behandeling bepaalde producten of productgroepen worden vermeden.
Het afwijzen van ‘chemische geneesmiddelen’ die in de reguliere geneeskunde gebruikt worden en goed onderzocht zijn, kan grote risico’s opleveren. Bijvoorbeeld voor patiënten met ernstige ziekten zoals kanker.