Omschrijving
Hormonen zijn nodig voor veel belangrijke functies in je lichaam. Er zijn verschillende soorten hormonen. Zo zijn bijvoorbeeld geslachtshormonen betrokken bij de voortplanting en stresshormonen betrokken bij het gevoel en de emotie.
Sommige stoffen kunnen de hormoonfuncties in je lichaam beïnvloeden. En dat is nodig om je lichaam goed te laten functioneren. Neem bijvoorbeeld suiker. Door het eten van een maaltijd waarin suiker zit wordt het hormoon insuline aangemaakt om het suikergehalte in je bloed te reguleren. Suiker beïnvloedt dus de hormoonhuishouding, maar dit is een gewenste reactie.
Een stof noem je hormoonverstorend als deze een ongewenst gezondheidseffect veroorzaakt via beïnvloeding van het hormoonsysteem. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft de volgende definitie opgesteld:
”Een stof wordt als hormoonverstorend aangemerkt als deze het functioneren van het hormoonsysteem zodanig beïnvloedt dat als gevolg daarvan een ongewenst gezondheidseffect wordt veroorzaakt in het individu, of zijn/haar nageslacht”.
De Engelse term voor hormoonverstorende stoffen is Endocrine Disruptors (ED) of Endocrine Disrupting Chemicals (EDC).
Contact met hormoonverstorende stoffen
Er zijn verschillende routes waarlangs je in aanraking kunt komen met hormoonverstorende stoffen. Bijvoorbeeld via het milieu, cosmetica, speelgoed of voeding. Via voedsel kan dit door:
- Chemische verontreinigingen in voedsel (bijvoorbeeld dioxines en PCB’s)
- Resten van groeibevorderende stoffen of hormonen in vlees
- Stoffen die ontstaan bij verkeerde voedselbereiding (bijvoorbeeld PAK’s bij barbecueën)
Vanuit verpakkingsmaterialen kunnen ook stoffen in het voedsel terechtkomen. Stoffen zoals sommige ftalaten (weekmakers) worden in verband gebracht met het verstoren van de hormoonhuishouding. Weekmakers zijn stoffen die kunststoffen elastisch maken. Stoffen waarvan aangetoond is dat ze een hormoonverstorend effect hebben, zijn door wetgeving verboden of mogen alleen beperkt gebruikt worden. Ook is er veel discussie rondom de veiligheid van bisfenol A ( BPA). Hiervoor zijn er strenge regels voor fabrikanten. Om kleine kinderen en peuters beter te beschermen geldt een verbod om BPA te gebruiken in babyflessen en drinkbekers en verpakkingen voor voedsel bestemd voor kleine kinderen tot 3 jaar.
Gezondheidseffecten
Er is een toenemende zorg onder wetenschappers over de mogelijke negatieve effecten van hormoonverstorende stoffen op de menselijke gezondheid en het milieu. Sommige gezondheidseffecten worden mogelijk soms pas lange tijd nadat de inname gestopt is zichtbaar. Blootstelling aan hormoonverstorende stoffen kan zelfs consequenties hebben voor de volgende generatie.
Hormoonverstoorders kunnen effecten hebben op onder andere:
- de vruchtbaarheid
- het ontwikkelen van teelbalkanker
- borstkanker en prostaatkanker
- de groei en voortplanting
Ook andere effecten zoals invloed op zenuwstelsel of gedrag worden genoemd, maar dit verband is minder duidelijk. Of deze effecten ook daadwerkelijk plaatsvinden heeft te maken met de blootstelling. De veiligheidsbeoordeling is complex. Lees meer daarover onder het kopje Veiligheid.
Zwangeren en kleine kinderen
Zwangeren en kleine kinderen zijn wellicht de meest kwetsbare groep als het gaat om hormoonverstorende stoffen. Groei en ontwikkeling voor en na de geboorte zijn kwetsbare processen die een bijzondere gevoeligheid hebben voor blootstelling aan stoffen. Het ongeboren kind kan via de placenta van de zwangere in aanraking komen met hormoonverstorende stoffen. Ook via borstvoeding kunnen baby’s blootgesteld worden aan hormoonverstorende stoffen.
Veiligheid
De schadelijkheid van een stof kan worden bepaald op basis van toxicologisch onderzoek. Hiervoor worden laboratoriumproeven uitgevoerd met gekweekte dierlijke of menselijke cellen (in vitro) en met proefdieren (in vivo). Testen met gekweekte cellen kunnen gebruikt worden om een eerste indicatie te krijgen van effecten die mogelijk in mens of dier zouden kunnen optreden. Dierproeven worden gebruikt om vast te stellen wat voor mensen een veilige dosis van een stof is. Dieren krijgen daarbij voor korte of langere tijd verschillende hoeveelheden van de stof toegediend om zo de hoogste dosis te bepalen waarbij er geen negatieve effecten te zien zijn. Deze dosis wordt No Observed Adverse Effect Level ( NOAEL) genoemd.
Voor mensen zou de stof schadelijker kunnen zijn dan voor dieren. Daarom wordt voor het bepalen van een veilige limiet voor blootstelling van de mens de NOAEL doorgaans door 10 gedeeld. Maar ook de gevoeligheid tussen mensen verschilt. Denk hierbij aan ouderen, mensen met verminderde weerstand, zieken, zwangeren, baby’s en kinderen. Het getal wordt daarom nogmaals door 10 gedeeld. Bij elkaar levert dit een limiet op voor blootstelling aan de betreffende stof die 100 keer lager is dan de hoogste dosis waarbij geen schadelijk effect werd gezien.
Discussie over veiligheid van hormoonverstorende stoffen
Voor hormoonverstorende stoffen is de veiligheidsbeoordeling complex. Er bestaan nog veel discussiepunten onder wetenschappers. Over de effecten van blootstelling aan zeer kleine hoeveelheden van hormoonverstorende stoffen is nog veel onduidelijk. Zijn de juiste testen beschikbaar? En wordt er naar de juiste effecten gekeken die de stof kan veroorzaken? Een stof kan in gekweekte cellen of bij proefdieren schadelijk zijn, maar bij mensen niet, omdat de blootstelling bij mensen bijvoorbeeld heel laag is of omdat het menselijk lichaam de stof anders verwerkt.
Het is lastig om aan te tonen dat een schadelijk effect echt wordt veroorzaakt door verstoring van het hormoonsysteem. Ook over de mogelijke versterkende effecten van combinaties van hormoonverstoorders is nog weinig bekend. Op al deze punten is nog verder onderzoek nodig.
Wetgeving
Voor stoffen waarvan bekend is dat ze hormoonverstorend zijn, is het gebruik aan banden gelegd. Dat geldt bijvoorbeeld voor een aantal ftalaten (weekmakers) en vlamvertragers. Of er zijn wettelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat je zo weinig mogelijk van een hormoonverstoorder binnen krijgt. Denk hierbij aan zware metalen, dioxines of PCB’s in voeding.
Ook is er wetgeving voor stoffen die voorafgaand aan gebruik een goedkeuring moeten krijgen, zoals bestrijdingsmiddelen en verpakkingsmaterialen. Daarbij wordt gekeken naar mogelijke schadelijke effecten voor de mens.
Het is echter mogelijk dat niet alle hormoonverstorende eigenschappen hierin meegenomen zijn, omdat de testen hiervoor nog ontbreken.
Wetgeving in de toekomst
De Europese Unie is bezig met het ontwikkelen van nieuwe criteria voor het identificeren van hormoonverstorende stoffen om deze te kunnen reguleren. Deze criteria zouden in 2013 opgesteld worden door de Europese Commissie, maar dit is door gebrek aan overeenstemming vertraagd.
Voedingsadvies
Het belangrijkste voedingsadvies is: eet gevarieerd. In het geval dat er een schadelijke stof in een voedingsmiddel zit, verklein je het risico op hoge inname van die stof door niet steeds hetzelfde voedingsmiddel te eten.
Met een gevarieerde voeding volgens de Schijf van Vijf verklein je de kans op hoge blootstelling aan schadelijke stoffen (zoals hormoonverstorende stoffen) via je voeding.
Zeker tijdens de zwangerschap is het belangrijk dat je gezond en gevarieerd eet volgens de Schijf van Vijf.
Er zijn nu geen aanwijzingen dat je specifieke voedingsmiddelen zou moeten vermijden. Wel is het Voedingscentrum van mening dat dit onderwerp bijzondere aandacht verdient, met name omdat uit onderzoek blijkt dat blootstelling aan hormoonverstorende stoffen tijdens de vroege ontwikkeling kan leiden tot schadelijke effecten op de gezondheid.