Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W Y Z
Encyclopedie A-Z

Milieu en klimaat

Eten belast het klimaat, door energiegebruik en de uitstoot van broeikasgassen (CO2, methaan en lachgas). Voor de productie is bovendien een groot deel van het beschikbare land en water nodig. Het produceren van voedsel brengt onlosmakelijk milieuproblemen met zich mee, zoals mestoverschot en overbevissing.

In totaal ontstaat ongeveer een derde (20-35%) van alle klimaatbelasting door het maken en eten van voedsel. 

De mate waarin voedsel bijdraagt aan de klimaatverandering, is per product verschillend. Voor volwassenen komt ruim de helft daarvan door het eten van vlees en zuivel. Vlees is erg belastend voor het milieu, net als zuivel, dranken en bewerkte producten zoals gebak en snacks.

Omschrijving

Vergeleken met andere landen legt het consumptiepatroon van Nederlanders een groot beslag op natuurlijke hulpbronnen als fossiele brandstoffen, mineralen en landbouwgrond.

De mate waarin voedsel bijdraagt aan de klimaatverandering, is per product verschillend. Vlees is erg belastend voor het milieu, net als zuivel, dranken en bewerkte producten zoals gebak en snacks. 

Welke milieuproblemen zijn er? 

Eten belast het klimaat, door energiegebruik en de uitstoot van broeikasgassen (CO2, methaan en lachgas). Voor de productie is bovendien een groot deel van het beschikbare land en water nodig. Het produceren van voedsel brengt onlosmakelijk milieuproblemen met zich mee, zoals mestoverschot en overbevissing. Bovendien is het de vraag of we voldoende voedsel kunnen blijven produceren om de groeiende bevolking te voeden.

Van klimaatverandering, biodiversiteitverlies en verstoring van de stikstofkringloop worden de ecologische grenzen van de aarde overschreden. Deze 3 milieuaspecten, net als de kringlopen van fosfor en water, zijn direct gekoppeld aan de productie van voedsel. 

Door duurzamer te eten verhoogt de ecologische draagkracht van de aarde, en door duurzamer te kiezen putten we de beschikbare bronnen minder snel uit. 

Cijfers

De veeteelt is wereldwijd verantwoordelijk voor ongeveer 14,5% van de broeikasgasemissies en 70% van het agrarische landgebruik. De productie van veevoer is wereldwijd verantwoordelijk voor rond de 41% van het agrarische watergebruik.

Mannen produceren zo’n 5,8 kg CO2-uitstoot en vrouwen zo’n 4,3 kg. Dat komt door een deel doordat mannen meer eten dan vrouwen, maar ook omdat ze meer (rund)vlees eten. Als een man een keer per week een portie rundvlees vervangt door een plantaardige vleesvervanger scheelt dat 9% in zijn wekelijkse uitstoot van broeikasgassen. Voor vrouwen scheelt dat 10%. Door bewust te kiezen wat je eet kun je je klimaatbelasting met de helft omlaag brengen. Dat kan door vlees te vervangen door noten, peulvruchten en ei, en per productgroep de meest duurzame opties te kiezen. Het meeste valt te besparen op vlees, zuivel, dranken en producten buiten de Schijf van Vijf zoals snoep en snacks. 

Voedingsadvies

Als je eet volgens de Schijf van Vijf, dan levert dat minder belasting op voor het milieu. Voedingsmiddelen met een lagere klimaatbelasting gaan vaak hand in hand met een gezonde voeding. De conclusie is dat door andere keuzes te maken binnen de Schijf van Vijf (minder vlees, of duurzamere keuzes binnen voedingsmiddelengroepen, of beide) een aanzienlijke vermindering van broeikasgasemissies oplevert.

In het algemeen geldt: 

  1. Eet minder vlees: kies vaker peulvruchten en noten
  2. Verspil zo min mogelijk voedsel: koop en kook op maat
  3. Eet op maat, en niet te veel snacks en snoep
  4. Drink vooral kraanwater, thee en koffie
  5. Eet voldoende zuivel en kaas, maar niet meer dan nodig
  6. Kies seizoensproducten en kijk naar herkomst
  7. Kies voor Topkeurmerken

Bekijk uitgebreidere voedingsadviezen op de pagina Duurzaam eten in 7 stappen of vul de Voedselafdruk in voor een advies op maat.

Broeikasgassen, landgebruik en watergebruik

In de tabellen hieronder met gegevens van RIVM en Blonk Consultants zie je hoeveel broeikasgassen vrijkomen, en land gemiddeld per kilo nodig is voor de productie van diverse eiwitleverende producten zoals in Nederland gegeten.

Tabel: Milieucijfers van verschillende eiwitbronnen.
(Deze data betreffen een volledige levenscyclus van ‘wieg-tot-graf’ oftewel van grondstof tot en met de huishoudelijke consumptie door de Nederlandse consument (RIVM StatLine 2019).)

Product (per kg) Broeikasgassen
kg CO2eq
Landgebruik
m2*jaar
Runderbiefstuk 31,3
15,7
Kalfsvlees 31,0 16,3
Hamburger 30,7 15,1
Tilapia 22,9 6,7
Half-om-half gehakt 20,4 12,0
Varkensbraadworst
15,7 9,6
Hollandse garnalen 15,4 2,2
Tonijn (blik) 14,6 0,0
Kaas 48+ 13,1 5,4
Varkensvlees 12,4 10,1
Kipfilet 10,9 7,5
Pinda 7,4 6,0
Kabeljauwfilet 7,0 0,1
Zalmfilet (gekweekt) 6,9 2,2
Vegetarische schnitzel 5,9 3,7
Amandelen 4,9 7,5
Zalmfilet (wild) 4,5 0,1
Tofu 4,3 2,2
Ei (gekookt) 4,3 3,8
Cashewnoten 4,3 13,9
Meelwormen 4,0 4,5
Vegetarische hamburger 3,8 1,8
Kikkererwten (geweekt en gekookt) 3,7 4,9
Walnoten 3,3 3,9
Gezouten haring 2,8 0,0
Makreelfilet (gerookt) 2,2 0,0
Bruine bonen (blik) 1,9 2,1
Zeewier (kelp) 0,9 0,0
Dranken (per liter) Broeikasgassen
kg CO2eq
Landgebruik
m2*jaar
Halfvolle melk
2,0 0,9
Sojadrink naturel 0,8 0,4

Etiket

Dat een product milieubewust tot stand is gekomen, is niet altijd te zien. De volgende keurmerken geven aan dat aan meer eisen wordt voldaan dan nodig is op grond van de wet:

Duurzaamheidsaspecten

Productieketen

Op het moment dat een product in de winkel ligt, heeft het allerlei productiestadia doorlopen. Die productiestadia zijn de schakels van de voedselproductieketen, kortweg ‘voedselketen’ genoemd. Bij iedere productiefase wordt een hoeveelheid broeikasgassen uitgestoten. Volgens Nederlands onderzoek is de landbouw voor ongeveer 40% verantwoordelijk voor de broeikasgasuitstoot van voeding. Ook voedseltransport, koelen en bewerken en consumptie speelt een belangrijke rol. 

Klimaatverandering

Het maken en transporteren van voedsel kost energie. Denk bijvoorbeeld aan het verwarmen, koelen en vriezen. Bij het gebruik van brandstof zoals gas, olie of kolen komt namelijk koolstofdioxide (CO2) vrij. Voor de productie van kunstmest is steenkool of aardgas nodig en bij het houden van vee komen ook andere broeikasgassen vrij. 

Waterverbruik

Om voedsel te kunnen verbouwen is water nodig. Dat kan regenwater zijn, maar ook vaak irrigatiewater uit de grond of rivieren. Dat is veel: ongeveer 70 tot 80% van ons totale zoetwatergebruik, waardoor het grondwaterpeil zakt. Waterverbruik geeft vooral in droge, warme landen een problemen. 

Bestrijdingsmiddelen en mest

In de voedselproductie worden allerlei chemische stoffen gebruikt. Onder andere bestrijdingsmiddelen en (kunst)mest vervuilen de lucht, het water en de bodem. Vooral bij het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de open lucht kan een middel onbedoeld schade aanrichten in de natuur. Te veel mest zorgt voor verzuring en vermesting van bodem en water.

Smog en geluidsoverlast

Eén op de drie vrachtwagens op de weg vervoert voedsel of hulpmiddelen om voedsel te maken. Vrachtwagens zorgen voor smogvorming en samen met vliegtuigen en in mindere mate boten en treinen dragen ze bij aan het broeikaseffect. Voedselproductie zorgt in Nederland voor een vijfde van de smogvorming en een tiende van de geluidsoverlast.