Omschrijving
Virussen
veroorzaken niet alleen griep en verkoudheid. Hun rol bij het optreden van
voedselinfecties wordt steeds duidelijker, omdat ze tegenwoordig beter kunnen
worden aangetoond.
Virussen
zijn erg besmettelijk. Je kunt dus ook ziek worden via de ontlasting en
braaksel van iemand anders. De kans op het oplopen van een virus is groter op
plaatsen waar veel mensen bijeen zijn, zoals verzorgings- en ziekenhuizen,
kinderdagverblijven, basisscholen, hotels en cruiseschepen. In de wintermaanden is er een piek in het aantal infecties. Goed handen wassen is daarom heel belangrijk om besmetting te voorkomen.
Bekende virussen die een voedselinfectie veroorzaken zijn het norovirus, hepatitis A virus en hepatitis E virus.
Het coronavirus (COVID-19) is een virus dat vooral van mens op mens besmettelijk is en geeft vooral klachten aan de longen en luchtwegen. Er is geen bewijs dat voedsel een bron is om het coronavirus over te dragen.
Verschil virussen
en bacteriën
Een
virus is wat anders dan een bacterie. Ten eerste vermeerderen virussen zich niet buiten het lichaam van een dier of een mens. Ze kunnen wel overleven in het voedsel. Het hangt van het virus af van hoelang. Ten tweede kunnen ze al in zeer kleine aantallen tot ziekte leiden. Soms heb je maar 10 virusdeeltjes nodig om ziek te worden. In de keuken en koelkast overleven sommige virussen goed. Ook kunnen ze invriezen vaak overleven. Het goed verhitten doodt virussen wel. Net als veel ziekmakende bacteriën tasten virussen de kwaliteit van het voedsel niet aan. Je ziet, ruikt of proeft dus niets vreemds aan voedsel dat met een virus is besmet.
Gezondheidseffecten
Van de virussen in voedsel veroorzaken de Calicivirussen de meeste ziektegevallen. Met name het norovirus (Norwalkvirus). Als je ziek wordt, krijg je na 1 of 2 dagen last van koorts, misselijkheid, braken, hoofdpijn en diarree. Doktersbezoek en medicijnen zijn niet nodig, na een dag of twee gaan de klachten vanzelf weg. Vaak wordt dit in de volksmond buikgriep genoemd.
Een HAV-infectie leidt na enkele weken tot een ontsteking van de lever (hepatitis met geelzucht), die door een arts behandeld moet worden. In zeldzame gevallen kunnen de gevolgen ernstiger zijn. Het HAV-vaccin kan de ziekte voorkomen.
Behalve door het norovirus en HAV kun je ook ziek worden door rotavirussen (groep B en C) of door het hepatitis-E-virus. Dit laatste komt gelukkig niet veel voor.
Veiligheid
Virussen kunnen voorkomen in de omgeving. Ook in oppervlaktewater waardoor schaal- en schelpdieren of rauwe groente en fruit besmet kunnen raken. De meeste besmettingen komen echter door contact van mens op mens.
Voedingsadvies
Een besmetting met virussen is te voorkomen door:
- Regelmatig je handen te wassen, zeker na toiletbezoek en voordat je eten bereidt.
- Schaal- en schelpdieren goed te verhitten.
- Groente en fruit grondig onder stromend water te wassen.