Tijdens het afvallen kan het lijken dat het niet meer lukt om af te vallen, terwijl je nog niet je streefgewicht hebt behaald. Het is alsof je op een plateau of ondergrens qua gewicht zit.
Het is normaal dat je in de eerste weken sneller afvalt. Dat komt doordat je lichaam in deze eerste fase veel vocht verliest. Vervolgens zal het gewichtsverlies langzamer gaan.
Heb je het gevoel dat je helemaal niet meer afvalt? Houd dan opnieuw je voeding en beweging een aantal dagen bij in een eet- en beweegdagboek. Op deze manier kun je kijken of je nog steeds gezond minder eet en meer beweegt. Pas zo nodig je voeding en/of beweging opnieuw aan. Ga niet minder eten dan de aanbevolen energiebeperking van 1500 kcal voor vrouwen of 1800 kcal voor mannen. Daarnaast is het belangrijk om een realistisch streefgewicht te kiezen.
Spaarstand van het lichaam
Het is vanuit wetenschappelijk onderzoek onduidelijk of het lichaam in een 'spaarstand' gaat tijdens en na het afvallen, waardoor je stofwisseling blijvend verlaagt. Wel weten we dat een slanker lichaam minder calorieën nodig heeft. Het kost bijvoorbeeld minder energie om je lichaam warm te houden en in beweging te krijgen. Zodra je je streefgewicht nadert, heeft je lichaam dus ook minder voedsel nodig om in balans te blijven. Hierdoor gaat het gewichtsverlies langzamer.
Meer spiermassa door sport
Ook kan het zijn dat je door veel te sporten meer spieren hebt gekregen. Spieren zijn zwaarder dan vet en daarom lijkt het alsof je minder snel afvalt.
Val je niet (meer) af ondanks dat je gezond minder eet en voldoende beweegt, bezoek dan een diëtist voor persoonlijk advies.