Als je eten voldoende verhit, voorkom je dat je ziek wordt. Zorg ervoor dat vlees en vis goed gaar zijn als je het eet, zodat bacteriën en eventuele ziekteverwekkers dood zijn. Voorkom dat je eten aanbrandt en zet tijdens het koken de afzuigkap aan om zo weinig mogelijk fijnstof binnen te krijgen.
Verhit eten goed
Verhit je eten altijd goed. Vooral in rauw vlees, rauwe vis, eieren en ook in kiemgroenten kunnen ziekteverwekkers voorkomen.
Tips om goed te verhitten:
- Verhit rauw vlees door en door. Draai het vlees regelmatig om.
- Voor bewerkt vlees (gemarineerd, gesneden of gemalen) zoals worst, hamburger, spiesjes en gehakt geldt: controleer of het volledig is gegaard voor je het opeet. Alleen vlees uit één stuk van rund of varken, zoals biefstuk of varkenshaas, kan rosé worden gegeten. Maar doorbakken is altijd de meest veilige keuze.
- Verhit eieren goed, zodat ook het wit gestold is. Gebruik liever geen rauwe eieren in gerechten die niet meer worden verhit, zoals bavarois, mousse of zelfgemaakte mayonaise.
- Verhit ook vis en schaal- en schelpdieren goed. Vooral schaal- en schelpdieren kunnen ziekteverwekkers bevatten. Door deze te koken of mee te bakken voorkom je dat je ziek wordt.
- Ook op kiemgroente, zoals taugé, kunnen ziekteverwekkers voorkomen. Door kiemgroente onder te dompelen in kokend water of ze goed mee te wokken met de maaltijd, worden alle bacteriën gedood.
- Zitten er zwarte randjes of korstjes aan je eten? Snijd die weg. Verbrande producten bevatten namelijk schadelijke stoffen: acrylamide en PAK’s.
Verhit restjes door en door
Na bereiding is het mogelijk om eten dat je over hebt opnieuw te verwarmen. Verhit restjes en kliekjes altijd door en door tot ze stomend heet zijn, daarmee dood je alle bacteriën. Warm kliekjes niet voor een tweede keer op. Een kliekje dat al eerder is opgewarmd laten afkoelen en vervolgens nog een keer verhitten kan risico’s met zich meebrengen.
Eten opwarmen in de magnetron is makkelijk, maar het voedsel wordt niet altijd gelijkmatig verhit. Hierdoor kan het eten op sommige plekken goed heet zijn, terwijl het op andere plekken nog koud is. In deze koude gedeeltes kunnen nog bacteriën zitten waar je ziek van kunt worden.
Tips voor goed opwarmen in de magnetron:
- Schep het eten tijdens het verwarmen regelmatig om. Zo wordt de hitte goed verdeeld. Ook als je een draaiplateau in je magnetron hebt, is het nog steeds belangrijk om eten door te roeren.
- Verdeel de gerechten in kleine porties. Deze zijn sneller klaar. Een grote portie is ‘vaster’ en kouder en moet daarom langer worden opgewarmd.
- Dek de schaal af met een deksel, bord of magnetronfolie. Zo blijft het vocht in de maaltijd en kan de maaltijd goed heet worden.
- Gebruik de juiste combinatie van vermogen en tijd. Als je kiest voor een lager vermogen (bijvoorbeeld 800 watt in plaats van 1000 watt), dan moet je langer verhitten.
Zet de afzuigkap aan tijdens het koken
Vooral bij bakken en braden ontstaat fijnstof. Het kan zo'n 4 à 5 uur in huis blijven hangen. Fijnstof bestaat uit een mix van vloeibare en vaste deeltjes in de lucht, die zo klein zijn dat je ze kunt inademen. Als je fijnstof inademt kun je last krijgen van je ogen, keel, neus en luchtwegen. Bij langdurige blootstelling kan het leiden tot schade aan longen en hart- en bloedvaten.
Tips voor minder fijnstof in huis:
- Gebruik een goede afzuigkap en zet hem altijd aan tijdens het koken. Hierdoor blijft de concentratie fijnstof laag.
- Zet ook een airfryer onder de afzuigkap. Bij het gebruik van de airfryer komt ongeveer evenveel fijnstof vrij als bij gebruik van een koekenpan.
- Maak de afzuigkap en de filters regelmatig schoon.
- Gebruik geschikte vloeibare margarines, bak- en braadproducten of oliën. Voorbeelden van oliën geschikt om in te bakken zijn: arachideolie, olijfolie, maïsolie, rijstolie, slaolie, soja-olie, zonnebloemolie, koolzaadolie en roerbakolie. Sommige vetten zijn niet of minder geschikt om sterk te verhitten, zoals lijnzaadolie, extra vierge olijfolie, saffloerolie, kokosolie of roomboter.
- Bak op een lage tot middelmatig hoge stand (of vuur). Hoe hoger de temperatuur, hoe groter de kans dat het vet gaat oxideren en fijnstof ontstaat. Begint het vet heel erg te dampen en ziet het er donkerbruin uit? Haal dan de pan van de warmtebron en gooi het vet na afkoelen in de vuilnisbak.