Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W Y Z
Encyclopedie A-Z

Hypo (hypoglykemie)

Hypoglykemie, ook wel 'hypo', staat voor een te laag bloedglucosegehalte. Dit komt vooral voor bij mensen met diabetes. Hypoglykemie herken je aan aanvallen van trillen, zweten, hartkloppingen, geeuwen en in het ergste geval bewusteloosheid.

Bij een hypo is het nodig om direct wat te eten met glucose. De diëtist adviseert welke producten en in welke hoeveelheid geschikt zijn voor jou. Gezond eten helpt een hypo te voorkomen.

Wat is een hypo?

Hypoglykemie ofwel 'hypo', is de medische term voor een te lage bloedglucosespiegel. Een hypo duurt meestal niet lang. Vooral mensen met diabetes hebben last van hypo’s. Bij andere mensen komt het erg weinig voor.

Wat gebeurt er bij een hypo?

Wanneer je koolhydraten (zetmeel en suikers) binnenkrijgt, zet het lichaam deze voornamelijk om in glucose. Glucose komt in het bloed. Daar noemen we het bloedglucose (bloedsuiker). De bloedglucosespiegel is een maat voor de hoeveelheid glucose die opgelost is in het bloed. Het wordt uitgedrukt in millimol per liter (mmol/l). 

De hormonen insuline en glucagon zorgen voor een goede bloedglucosespiegel.

  • Insuline zorgt voor opname van glucose in de cellen. Het werkt als een soort sleutel. Het opent de deuren van de lichaamscellen zodat de bloedglucose naar binnen kan gaan.
  • Glucagon zorgt juist ervoor dat glucose uit de cellen kan komen. 

Zo zorgen de hormonen samen dat je bloedglucosegehalte op een goede waarde blijft.

Wat is de oorzaak van een hypo?

Een hypo (hypoglykemie) kan komen door:

  • te laat eten
  • het overslaan van een maaltijd
  • te weinig koolhydraten eten of drinken
  • extra beweging
  • het gebruik van alcohol
  • ziekte
  • het gebruik van te veel insuline of andere bloedglucose-verlagende medicatie

Het is belangrijk om achter de oorzaak van de hypo te komen. Dan kun je een volgende hypo proberen te voorkomen. 

Bloedglucosegehalte

Als je een glucosemeter hebt, kun je controleren of je een hypo hebt (onder de 3,5 mmol/liter). Het streven in de behandeling van diabetes is om zoveel mogelijk tussen de 4 en 8 mmol/l te blijven.

Wat zijn de symptomen van een hypo?

Bij een hypo ontstaan verschillende directe klachten door het gebrek aan glucose in de cellen. Dat merk je bijvoorbeeld aan symptomen als prikkelbaarheid, trillen, zweten, hartkloppingen, geeuwen en humeurwisselingen.

Wordt de glucosewaarde echt te laag, dan val je flauw. In het ergste geval kan dat leiden tot een coma, blijvende hersenschade of de dood. Want ook de hersencellen hebben dan een tekort aan glucose en 'vallen uit'. Het is bij een hypo daarom nodig om direct wat te eten of te drinken met glucose. 

De symptomen kunnen ook andere oorzaken hebben, bijvoorbeeld een verstoorde spijsvertering, een leveraandoening, een storing in de hormoonproductie, een ingrijpende maagoperatie, een tumor in een orgaan dat hormonen produceert of beenmergziekten. 

Heb je vaak symptomen van een hypo? Bespreek dit met je arts, diabetesverpleegkundige of diëtist.

Wat eet je bij een hypo?

Het is belangrijk om bij een hypo gelijk wat te eten met glucose. Zorg dat je altijd wat bij je hebt. Het is per persoon verschillend hoeveel koolhydraten je nodig hebt om je bloedglucose weer op peil te krijgen. Op basis van ervaring kun je samen met je diëtist de hoeveelheid aanpassen. Je diëtist adviseert welke producten en in welke hoeveelheid geschikt zijn voor jou.  Bekijk het advies bij een hypo.

Wat helpt om een hypo te voorkomen?

Als je goede bloedglucosewaarden hebt, voel je je fitter en heb je minder kans op complicaties. Deze tips helpen voor goede bloedglucosegehaltes:

  • Ook als je diabetes hebt, kun je de Schijf van Vijf gebruiken als basis voor een gezonde voeding. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheden van de Schijf van Vijf kunnen voor jou wat anders zijn. Een diëtist kan de adviezen op jouw specifieke situatie afstemmen.
  • Kies koolhydraten uit gezonde producten: volkorenbrood, volkorenpasta, volkoren couscous, zilvervliesrijst, peulvruchten, groente en fruit. Net als iedereen hebben mensen met diabetes koolhydraten nodig. Ze zorgen voor energie en zijn bijvoorbeeld nodig voor de werking van de hersenen. Ze werken beschermend tegen allerlei ziekten en bevatten goede voedingsstoffen. Ook bevatten ze vezels die ervoor zorgen dat je bloedglucose niet te snel stijgt.
  • Neem niet te veel en niet te vaak witbrood, witte rijst, witte couscous, frisdrank, snoep en zoet beleg. Deze producten heb je niet nodig en dragen niet bij aan je gezondheid. Producten waaraan suiker is toegevoegd kunnen voor schommelingen in het bloedglucosegehalte zorgen.
  • Soms is het nodig om koolhydraten te tellen. Dat is zeker handig als je medicijnen slikt voor je diabetes of insuline gebruikt. Het bijhouden van een eetdagboek geeft inzicht in hoeveel koolhydraten je per eetmoment binnenkrijgt. Een diëtist kan je helpen de hoeveelheid koolhydraten te bepalen en daar je medicatie op af te stemmen.
  • Afhankelijk van je medicatie, kan het verstandig zijn om de koolhydraten verdeeld over de dag binnen te krijgen. Dan kan het lichaam ze beter verwerken. Eet in dat geval regelmatig: elke dag 3 hoofdmaaltijden en maximaal 4 keer iets tussendoor. Bespreek met je diëtist of en hoeveel tussendoortjes voor jou wenselijk zijn. Zo zorg je voor een gelijkmatige verdeling van koolhydraten, waardoor minder snel een laag bloedglucosegehalte ontstaat.
  • Eet veel vezels, uit bijvoorbeeld volkorenproducten, peulvruchten, groente en fruit. Na een maaltijd kan het bloedglucose snel of langzaam stijgen. Het eten van vezels zorgt ervoor dat het bloedglucosegehalte niet te veel en niet te snel stijgt na de maaltijd. 

Hypo en alcohol

Voor je gezondheid geldt het advies geen alcohol te drinken. Of neem in ieder geval niet meer dan 1 glas per dag. Spaar het aantal glazen niet op voor bijvoorbeeld het weekend. Gebruik je insuline of andere bloedglucose-verlagende medicatie? Alcohol kan ervoor zorgen dat je sneller een hypo krijgt. Je diëtist kan je helpen dit zo veel mogelijk te voorkomen en als het toch gebeurt, je adviseren over hoe je ermee om kan gaan.  

Ziekte

Door koorts, infectie of ziekte kan je bloedglucose uit balans raken. Het is daarom belangrijk om bij ziekte extra goed op te letten en je bloedglucose regelmatig te controleren. Zorg dat je voldoende drinkt en eet.Bel je arts bij aanhoudende korts en diarree. Raadpleeg bij braken altijd een arts.