Als je een glucosemeter hebt, kun je controleren of je een hypo hebt (onder de 3,5 mmol/liter). Het streven in de behandeling van diabetes is om zoveel mogelijk tussen de 4 en 8 mmol/l te blijven.
Wanneer je inderdaad een hypo hebt, neem dan direct iets met glucose. Zorg dat je altijd wat bij je hebt. Het is per persoon verschillend hoeveel koolhydraten je nodig hebt om je bloedglucose weer op peil te krijgen. Op basis van ervaring kun je samen met je diëtist de hoeveelheid aanpassen. Je diëtist adviseert welke producten en in welke hoeveelheid geschikt zijn voor jou.
Hoe herken je een hypo?
Je herkent een hypo aan:
- trillen
- zweten
- hartkloppingen
- geeuwen
- humeurig zijn
- bewusteloosheid (in een extreem geval)
Heb je geen diabetes, maar denk je dat je regelmatig last hebt van hypoglykemie? Dan raden we je aan naar de huisarts te gaan.
Alcohol en je bloedglucosewaarden
Voor je gezondheid geldt het advies geen alcohol te drinken. Of neem in ieder geval niet meer dan 1 glas per dag. Spaar het aantal glazen niet op voor bijvoorbeeld het weekend. Gebruik je insuline of andere bloedglucose-verlagende medicatie? Alcohol kan ervoor zorgen dat je sneller een hypo krijgt. Je diëtist kan je helpen dit zo veel mogelijk te voorkomen en als het toch gebeurt, je adviseren over hoe je ermee om kan gaan.
Ziekte
Door koorts, infectie of ziekte kan je bloedglucose uit balans raken. Het is daarom belangrijk om bij ziekte extra goed op te letten en je bloedglucose regelmatig te controleren. Zorg dat je voldoende drinkt en eet. Bel je arts bij aanhoudende koorts en diarree. Raadpleeg bij braken altijd een arts.