Menu
Zoek
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W Y Z
Encyclopedie A-Z

Zoetstoffen

Zoetstoffen zijn ingrediënten die aan eten en drinken worden toegevoegd om ze zoeter te maken. Ze geven geen of minder calorieën dan suiker. Sommige zoetstoffen zoals sorbitolen (E 420) en steviolglycosiden (E 960) komen van nature voor in planten, groente of fruit. Andere zoetstoffen komen niet voor in de natuur, zoals isomalt (E 953) en aspartaam (E 951). Als in een product een zoetstof zit, dan staat dit op het etiket. In de ingrediëntenlijst staat dan eerst ‘zoetstof’ , en daarachter de naam of het E-nummer van de zoetstof.

In de media gaan berichten rond die mensen onnodig bang maken voor zoetstoffen, vooral voor aspartaam (E 951). De verhalen zijn gebaseerd op verkeerde conclusies, of op niet goed uitgevoerd onderzoek. Er is geen bewijs uit goed onderzoek dat zoetstoffen schadelijk zijn voor de gezondheid. Als hier wel goed bewijs voor zou zijn, dan wordt  die zoetstof vanuit de wet verboden.

Zoetstoffen worden goed en geregeld opnieuw onderzocht door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit EFSA. Van alle zoetstoffen wordt bepaald welke hoeveelheid veilig is, aan welke producten ze toegevoegd mogen worden en onder welke voorwaarden.    

Wat zijn zoetstoffen en waar zitten ze in?

Zoetstoffen vervangen suiker, of een deel daarvan, in bijvoorbeeld frisdranken, snoep, yoghurt en jam. Ze zorgen ervoor dat deze producten net zoet smaken als producten waar (meer) suiker in zit, maar er zitten minder calorieën in. Zoetstoffen zijn ook los verkrijgbaar als zoetjes, poeder of in vloeibare vorm. Alle zoetstoffen die voor eten en drinken gebruikt mogen worden, hebben een  E-nummer. Zoetstoffen zonder E-nummer mogen niet in eten en drinken gebruikt worden. Dat is volgens de wet verboden.

Zoetstoffen kunnen in twee groepen ingedeeld worden: de polyolen en de intensieve zoetstoffen. De intensieve zoetstoffen worden ook wel ‘geen-suiker zoetstoffen’ genoemd. De intensieve zoetstoffen geven geen of nauwelijks calorieën, omdat ze honderden tot soms wel duizenden keren zoeter smaken dan suiker. Er hoeft dan voor de smaak maar een heel klein beetje toegevoegd te worden aan eten of drinken. De polyolen smaken een derde tot even zoet als suiker. Polyolen geven in vergelijking met suiker ongeveer de helft van de calorieën; rond de 2,4 kcal per gram ten opzichte van 4 kcal per gram. Het polyol erytritol (E 968) geeft geen calorieën.   

Soort zoetstof    Smaak  
 Sorbitolen (E 420)   Valt onder de polyolen   Ongeveer half zo zoet als suiker 
 Mannitol (E 421)   Valt onder de polyolen   Ongeveer half zo zoet als suiker 
 Acesulfaam-K (E 950)    Ongeveer 200 keer zoeter dan suiker 
 Aspartaam (E 951)   

Ongeveer 200 keer zoeter dan suiker 

 Cyclamaten (E 952)    Ongeveer 30 tot 40 keer zoeter dan suiker 
 Isomalt (E 953)   Valt onder de polyolen  Ongeveer half zo zoet als suiker 

Sacharinen (E 954)

  Ongeveer 300 tot 500 keer zoeter dan suiker
 Sucralose (E 955)    Ongeveer 600 keer zoeter dan suiker 
 Thaumatine (E 957)    Ongeveer 2.000 tot 3.000 keer zoeter dan suiker
 Neohesperidine-DC (E 959)    Ongeveer 1.000 tot 1.800 keer zoeter dan suiker
 Steviolglycosiden uit Stevia (E 960a)    Ongeveer 200 tot 350 keer zoeter dan suiker 
 Enzymatisch geproduceerde steviolglycosiden (E 960c)    Ongeveer 150 tot 350 keer zoeter dan suiker 
 Geglucosyleerde steviolglycosiden  (E 960d)    Ongeveer 100 tot 200 keer zoeter dan suiker 
 Neotaam (E 961)    Ongeveer 8.000 keer zoeter dan suiker 
 Aspartaam-acesulfaamzout (E 962)   Ongeveer 350 keer zoeter dan suiker 
 Polyglycitolstroop (E 964)    Ongeveer een kwart tot half zo zoet als suiker 
 Maltitolen (E 965) Valt onder de polyolen  Ongeveer even zoet als suiker 
 Lactitol (E 966)  Valt onder de polyolen  Ongeveer een derde zo zoet als suiker 
 Xylitol (E 967)  Valt onder de polyolen  Ongeveer even zoet als suiker 
 Erytritol (E 968)  Valt onder de polyolen  Ongeveer twee derde zo zoet als suiker 
 Advantaam (E 969)    Ongeveer 37.000 keer zoeter dan suiker 

Hoe worden zoetstoffen gemaakt? 

Sommige zoetstoffen worden uit natuurlijk materiaal gehaald. Zo wordt thaumatine (E 957) uit de vrucht van de plant Thaumatococcus danielli (Benth) gehaald, en neohesperidine (E 959) uit sinaasappels. Andere zoetstoffen worden gemaakt met koolhydraten zoals zetmeel of suikers, met behulp van fermentatie met bepaalde bacteriën, gisten of enzymen, of door bepaalde stoffen met elkaar te combineren en te bewerken met processen zoals verhitting en zuivering.

Wat zijn natuurlijke zoetstoffen?

Sommige zoetstoffen zitten van nature in planten, groenten of fruit, zoals sorbitolen (E 420), mannitol (E 421), thaumatine (E 957), steviolglycosiden (E 960), neohesperidine (E 959) en xylitol (E 967). Er zijn ook zoetstoffen die niet voorkomen in de natuur, zoals isomalt (E 953), acesulfaam-K (E 950), aspartaam (E 951) en advantaam (E 969). 

Wat is stevia? 

Stevia rebaudiana Bertoni is een plant waarvan de bladeren een zoete smaak hebben. De stoffen die de bladeren zoet maken, zijn de steviolglycosiden. Sinds 2011 mogen deze als zoetstof aan eten en drinken worden toegevoegd. De zoetstof wordt met een chemisch proces uit de steviaplant gehaald. Eerst wordt een extract van de bladeren gemaakt. Daarna wordt dit extract bewerkt met bepaalde processen, stoffen of enzymen om de zoetstof te maken. De zoetstof heeft als E-nummer E 960. Het is ongeveer 100 tot 350 keer zoeter dan suiker. Het zit in verschillende producten zoals sauzen, limonadesiroop, frisdranken en snoep. Je kunt de zoetstof ook kopen in de vorm van zoetjes voor in de thee of koffie, of om mee te bakken. De gedroogde bladeren van de steviaplant zelf worden ook verkocht om thee mee te maken.      

E-nummerinformatie

Wil je meer weten over een specifieke zoetstof? Wat het precies is of hoe het wordt gemaakt? Hieronder kun je het opzoeken. Je kunt zoeken op het E-nummer of op de naam van de zoetstof.

Welk E-nummer zoek je?
Waar kan het in zitten?
    Andere namen voor E

    Zijn zoetstoffen veilig?

    In de media gaan berichten rond die mensen onterecht bang maken voor zoetstoffen, vooral voor aspartaam (E 951). Het is begrijpelijk dat sommige mensen daardoor denken dat zoetstoffen zoals aspartaam schadelijk kunnen zijn. Maar de verhalen zijn gebaseerd op verkeerde conclusies, of op niet goed uitgevoerde onderzoeken. Dan gaat het bijvoorbeeld om hoeveelheden die mensen helemaal niet binnen kunnen krijgen, zelfs niet als iemand heel veel producten met bijvoorbeeld aspartaam eet of drinkt. Maar mensen kunnen door de verhalen wel onnodig ongerust worden.

    Er is geen bewijs uit goed onderzoek dat E-nummers schadelijk zijn voor de gezondheid. Als hier namelijk wel goed bewijs voor zou zijn, dan mogen ze helemaal niet gebruikt worden voor eten of drinken. Dat is vanuit de wet verboden. Lees hier meer over de veiligheid van E-nummers.

    Aspartaam is toch slecht voor je? 

    Alle E-nummers, en dus ook aspartaam, worden goed en geregeld opnieuw, onderzocht door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit ( EFSA). Van alle E-nummers wordt bepaald welke hoeveelheid veilig is. De ADI (aanvaardbare dagelijkse inname) van aspartaam is bijvoorbeeld 40 milligram per kilogram lichaamsgewicht. Dat betekent dat je deze hoeveelheid gemiddeld zonder problemen elke dag van je leven binnen zou kunnen krijgen. Voor een kind van 30 kilo (ongeveer 9 jaar) komt dat neer op een veilige hoeveelheid van 1200 milligram aspartaam per dag, en voor een volwassene van 70 kilo op 2800 milligram. Aspartaam wordt in het lichaam omgezet in de aminozuren fenylalanine en asparaginezuur, en in methanol. Dit zijn bekende stoffen voor het lichaam, en ze kunnen goed verwerkt worden. Ze zijn niet schadelijk in de hoeveelheden die je binnen kunt krijgen via aspartaam in eten en drinken.

    In de wet staat aan welke producten E-nummers zoals zoetstoffen, en dus ook aspartaam, toegevoegd mogen worden, hoeveel en onder welke voorwaarden. Daarbij wordt rekening gehouden met de ADI. In bijvoorbeeld frisdrank mag niet meer dan 600 milligram aspartaam per liter worden gebruikt. Dit is de hoeveelheid die er maximaal in mag zitten, in de praktijk kan dit dus ook minder zijn. Als de maximale hoeveelheid er in zou zitten, dan zou een kind van 30 kilo (ongeveer 9 jaar) meer dan 2 liter frisdrank per dag moeten drinken om boven de ADI uit te komen. En voor een volwassene van 70 kilo is dat meer dan 4,5 liter per dag.   

    De ADI wordt ruim bepaald. En de ADI is de hoeveelheid die iemand élke dag van het leven zonder problemen binnen zou kunnen krijgen. Als iemand dus een enkele keer meer aspartaam binnen zou krijgen dan de ADI, dan is de kans niet groot dat dit ook gelijk slecht is voor de gezondheid.  

    Maar aspartaam is toch kankerverwekkend?

    In 2006 en 2007 zijn 2 onderzoeken gepubliceerd door het Italiaanse Ramazzini Instituut, waaruit zou blijken dat proefdieren kanker kregen door aspartaam. Naar deze onderzoeken is zeer goed gekeken door EFSA. Hun conclusie was dat de tumoren die waren gevonden niet kwamen doordat de ratten aspartaam kregen, maar omdat ze chronische ontstekingen hadden aan de ademhalingsorganen. De ratten waren dus al ziek voordat ze getest werden. Bovendien bleek de statistiek in het onderzoek niet te kloppen. Lees hier meer over voedingswetenschap.

    Aspartaam wordt veel en goed onderzocht. Er is geen overtuigend bewijs uit goed onderzoek dat aspartaam kankerverwekkend is. The International Agency on Research and Cancer (IARC) heeft in juli 2023 aspartaam ingedeeld in groep 2B ‘mogelijk kankerverwekkend’. Dit klinkt misschien verontrustend, maar het betekent juist dat niet aangetoond is dat aspartaam kanker kan veroorzaken. Hier is geen overtuigend bewijs voor. Andere stoffen in deze categorie zijn melamine, titaandioxide en radiofrequente elektromagnetische velden (komen onder andere van mobiele telefoons).

    Ter vergelijking: van het eten van te veel bewerkt vlees en het drinken van alcohol is het wél zeker dat het de kans op kanker verhoogt. In tegenstelling tot aspartaam, is het bewijs daarvoor wel sterk. IARC deelt bewerkt vlees en alcohol dan ook in als groep 1 ‘kankerverwekkend’. Lees hier meer over de indeling van stoffen in relatie met kanker. 

    De indeling van IARC zegt alleen iets over hoe sterk het bewijs is voor een relatie met kanker. Dat wil niet zeggen dat je er ook kanker van krijgt. Of iemand kanker krijgt, hangt van meerdere factoren af. De ene persoon heeft vanuit de genen nou eenmaal meer kans om kanker te krijgen dan een ander. Je kunt deze kans wel verkleinen door niet te roken, weinig tot geen alcohol te drinken en door gezond en gevarieerd te eten en te drinken. Denk daarbij aan voldoende vezels, groente en fruit, en weinig of geen bewerkt vlees.

    Waarom is aspartaam dan wel schadelijk voor mensen met PKU?

    PKU staat voor fenylketonurie. Dit is een stofwisselingsziekte. Voor mensen met deze ziekte is de zoetstof aspartaam (E 951 en E 962) schadelijk voor de gezondheid. Bij de afbraak van aspartaam in het lichaam komt namelijk het aminozuur fenylalanine vrij. Bij gezonde mensen wordt deze stof gewoon goed verwerkt in het lichaam zoals het hoort, maar bij mensen met PKU wordt het niet of niet goed afgebroken. Een teveel aan fenylalanine in het bloed beschadigt de hersenen.

    Elke pasgeboren baby in Nederland wordt dan ook op deze ziekte getest via een hielprikje, zodat PKU op tijd ontdekt kan worden. Ongeveer 1 op de 18.000 mensen in Noord-Europa heeft deze ziekte. De ziekte is niet te genezen. Mensen met PKU moeten voorkomen dat er teveel fenylalanine in hun lichaam komt. Voor mensen met PKU staat op producten met aspartaam (E 951 en E 962) dan ook: “bevat aspartaam (een bron van fenylalanine)” of “bevat een bron van fenylalanine”. 

    Zijn zoetstoffen slecht voor je?

    In de media verschijnen soms berichten dat je van zoetstoffen overgewicht zou krijgen, dat zoetstoffen zorgen voor een insulinepiek in je bloed, dat zoetstoffen slecht zijn voor je darmen, of dat je beter suiker kunt nemen dan zoetstoffen. Hoe zit dit precies?

    Als je producten eet of drinkt met zoetstoffen in plaats van suiker, krijg je minder calorieën binnen. In 2023 zei Wereldgezondheidsorganisatie WHO wel dat zoetstoffen niet moeten worden gezien als oplossing tegen overgewicht. Volgens WHO helpen zoetstoffen namelijk voor de lange termijn niet om op gewicht te blijven, en ook niet om ziekten te voorkomen. WHO zei ook dat meer en beter onderzoek nodig is naar effecten van zoetstoffen op keuzes voor eten en drinken die mensen maken, naar effecten in het lichaam waaronder op de darmen, en effecten op gezondheid op de lange termijn. Ook was de boodschap van de WHO dat het beter zou zijn als mensen in het algemeen meer  wennen aan eten en drinken dat niet zoet smaakt.

    Krijg je van zoetstoffen overgewicht?

    In de media verschijnen soms berichten over een relatie tussen zoetstoffen en overgewicht. Het gaat dan bijvoorbeeld over onderzoek waarin mensen die zoetstoffen gebruiken worden vergeleken met mensen die geen zoetstoffen nemen. Uit sommige van die onderzoeken blijkt dat de mensen die zoetstoffen nemen een hoger gewicht  hebben dan mensen die geen zoetstoffen nemen. Maar dit betekent nog niet dat zoetstoffen zorgen voor overgewicht. Het zou kunnen dat mensen die al overgewicht hebben juist meer zoetstoffen nemen omdat ze minder calorieën willen binnenkrijgen. Of dat mensen die veel zoetstoffen nemen over het algemeen andere leefgewoonten hebben, die alles bij elkaar zorgen voor overgewicht. 

    Het sterkste bewijs komt van onderzoeken waarbij één groep mensen een tijdje producten met zoetstoffen krijgt, en de andere groep een tijdje producten met suiker. Uit dit soort onderzoek blijkt dat mensen in de groep met zoetstoffen minder calorieën binnenkrijgen. Ook lijkt, in ieder geval op de korte termijn, het gewicht van mensen die te zwaar zijn, af te nemen. Er is alleen niet voldoende bewijs om te kunnen zeggen dat zoetstoffen in plaats van suiker helpen voor de lange termijn om op gewicht te blijven, of om overgewicht tegen te gaan.

    Zorgen zoetstoffen voor een insulinepiek in je bloed?

    Als je iets eet of drinkt met suikers of andere koolhydraten, dan ontstaat bij de vertering glucose. Via de maag en darmen komt deze glucose in je bloed. Als het glucosegehalte begint te stijgen, stijgt ook het hormoon insuline in je bloed. De insuline zorgt namelijk dat de cellen in je lichaam de glucose kunnen opnemen en gebruiken. Hierdoor daalt de hoeveelheid glucose in het bloed weer.

    Er is niet voldoende en goed bewijs voor de gezondheidsclaim dat zoetstoffen geen effect hebben op het glucose- en insulinegehalte in het bloed. Fabrikanten mogen van producten met zoetstoffen in plaats van suiker dan ook niet beweren dat hun product bijdraagt aan behoud van normale bloedglucosegehaltes. Het is wel voldoende en goed bewezen, dat als producten worden gegeten met zoetstoffen in plaats van suiker, de hoeveelheid glucose in het bloed minder snel stijgt.  

    Zijn zoetstoffen slecht voor je darmen?

    Het zou kunnen dat zoetstoffen effect hebben op de bacteriën in de darmen. Veel van deze onderzoeken zijn alleen nog gedaan bij proefdieren. Meer onderzoek bij mensen is nodig om duidelijk te krijgen wat mogelijke effecten zijn van zoetstoffen op de darmen. Als grote hoeveelheden polyolen worden gegeten of gedronken, kan dat darmklachten geven. De ene persoon is hier gevoeliger voor dan de ander. Op levensmiddelen die meer dan 10% toegevoegde polyolen bevatten, staat op het etiket de waarschuwing: ”overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben”. 

    Wat is beter: suiker of zoetstof? 

    Je kunt niet echt zeggen dat suiker beter is dan zoetstof, of andersom. Het is wel zo dat het drinken van veel dranken met suiker zoals frisdrank of sappen de kans op overgewicht en diabetes type 2 verhoogt. Zoetstoffen geven producten zoals frisdranken minder calorieën, en de hoeveelheid glucose in het bloed stijgt er minder snel door.  Ook zijn producten met zoetstoffen beter voor je tanden dan dezelfde producten met suiker. Zoetstoffen zorgen namelijk in tegenstelling tot suiker niet voor het ontstaan van tandcariës (gaatjes). Maar ook in frisdranken met zoetstoffen zitten zuren die het glazuur van de tanden aantasten (tanderosie).

    Is het beter om zoetstoffen te vermijden?

    Zoetstoffen zijn veilig om te eten en te drinken, maar sommige mensen willen zoetstoffen toch liever vermijden. Dat is niet nodig, maar het is ook niet erg. Zoetstoffen zitten namelijk toch vaak in producten die niet in de  Schijf van Vijf staan, zoals frisdranken, sauzen en snoep. Om die reden is voor deze producten buiten de Schijf van Vijf het advies; eet ze niet te veel en niet te vaak.  

    Meer informatie

    Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.